maandag 5 december 2011

Comfort Zone

Zoals we allen weten is het muzikale alfabet geen lineaire reeks maar een cirkel. Dit alfabet begint bij de B van Bach en eindigt weer bij de B van Bach. Zeker, maar toch heeft bijvoorbeeld Haendel enige aardige stukjes geschreven. We moeten dus niet eenkennig worden wat cultuur betreft. Een eenzijdige kijk daarop leidt zo maar naar afkeer van alles wat niet in de eigen identiteit past. Ja, tot afbraak van veelkleurigheid en veelstemmigheid. U zult dat met mij eens zijn. Afgelopen zondag, 4 december 2011, gingen wij gebruik maken van het culturele gedeelte van het geschenk, dat wij van onze kinderen kregen ter gelegenheid van ons 40 jarig huwelijk. Een uitvoering van de Messiah van Händel in het concertgebouw in Amsterdam. Tot mijn genoegen zag ik boven het zittende publiek opeens Klaas-Jelle Koffeman uittorenen. Zou ik daarmee kunnen afleiden dat er tenminste vier Urkers die middag in de grote zaal zaten en wij dus met enige zekerheid kunnen stellen dat wij hier op Urk niet eenkennig zijn op cultureel gebied? Nadat ik even wennen moest aan de tempi van Pieter Jan Leusink zat ik spoedig helemaal ‘in’ het stuk. De prachtige zang van solisten en koor en de uitstekende instrumentale muziekkanten heeft tot gevolg dat je direct in je tweede naïviteit komt en je alles weer gelooft. Dat wordt veroorzaakt, denk ik, door dat alles precies klopt hier in het muzikale universum dat in die paar uur wordt geschapen door de driftkikker Leusink. Springend, grimassend, playbackend, laat hij alles precies op z’n plekje vallen. Alles klopt in dit universum. Alles is geloofwaardig. Dat gevoel of liever die instelling heb ik ook bij sommige schilderijen en boeken. En zeker bij orgelwerken van Bach. Ze nodigen je uit tot deelname aan hun eigen wereld, die speciaal voor de beschouwer, hoorder of lezer geschapen lijkt. Ze vangt je zonder je gevangen te houden. Het geeft je vrijheid zonder dat die ten koste van een ander gaat. En ook geeft het je soms een stootje, die je uit je ‘comfort zone’ haalt en je dwingt tot nemen van risico om zelf creatief te zijn. En dat geeft voor mij de betekenis van geloof, religie zo u wilt, weer. Mens wordt wakker en creatief. U begrijpt dat wij dankbaar waren met het cadeau van onze kinderen. Of misschien nog beter, met kinderen die zulke cadeaus geven!

vrijdag 2 december 2011

Klaosies kissien

Niegeninniegentigtig was ze in kwam te sturreven. Et mos allemaol gank, gank. Alliendes de eemel kriet. In de bomen om et karkof dingen mie in druupen van et emelwaoter. De raven in de boomen zeenen: “Ze eawen er onger de groend edrokt. “
De femilie zat binnen de korste keren om de tafel in et kleane kamertjen om of te urreven. Nou zou et weezen. In de kesse sting achter de rollen ullen in dessies et kissien van Klaossien. Dat was een vermaard kissien in de iele femillie. Toe Klaossien ofelegd worde, adden ze verzichtig et sleuteltjen an et kettekien om er nekke ofedoon. Et mog ers wegraken. Et zou weezen! Klaossien ad altoos ezegd tuugen ‘r dochters in laoter kleandochters: “Zurg dat er een mast after de ullen legt”. Et dekseltjen klikte eupen. In et kissien lag alliendes een brieffien. “Gien moed vist ok” sting er op.

(Bedoeling was: sprookje in 150 woorden, inclusief titel)

maandag 21 november 2011

Cahiers Blog: ALLERZIELEN 2011

Cahiers Blog: ALLERZIELEN 2011

ALLERZIELEN 2011

Allerzielen

Op een spiegelblad
Stoon kaarsen op te lichten
In gluui ezet duur liefde
mit verstilde baanen
Die lopen nor een ieuwigeid
Van oens winsen in oens oopen
Een koor van aost vergeten stimmen
Die zuutjes wierklinken
In et flakkerend licht
Zo vaar al maar iel dicht.

zaterdag 5 november 2011

Cahiers Blog: Dankstond voor gewas en arbeid

Cahiers Blog: Dankstond voor gewas en arbeid: Deze week ging ik min of meer door plichtsgevoel daartoe gedrongen naar een dankstond voor gewas en arbeid. Het bleek dat er meer plichtsget...

vrijdag 4 november 2011

Cahiers Blog: Dankstond voor gewas en arbeid

Cahiers Blog: Dankstond voor gewas en arbeid: Deze week ging ik min of meer door plichtsgevoel daartoe gedrongen naar een dankstond voor gewas en arbeid. Het bleek dat er meer plichtsget...

Dankstond voor gewas en arbeid

Deze week ging ik min of meer door plichtsgevoel daartoe gedrongen naar een dankstond voor gewas en arbeid. Het bleek dat er meer plichtsgetrouwe lieden waren want een klein groepje getrouwen had zich in het kerkje verzameld. Samen met de koster, beamist, organist en een goedwillende amateur als voorganger.

Doordat de voorganger zulke onnavolgbare, haakse bochten sloeg in zijn toespraak had ik alle tijd om na te denken.
Zo kwam ik tot de conclusie dat dit soort diensten niet echt tot de verbeelding spreken en de belangstelling miniem is.
Zou dat wellicht komen doordat dit soort diensten en zeker de preken niet meer aansluiten bij de tijdgeest?

Ik denk namelijk dat het directe verband tussen God – zegen – Arbeid niet meer zo ervaren wordt. Zoals ook geen direct verband (meer) gelegd wordt tussen God – ziekte of God – lang leven.En dan bedoel ik het algemene denken, zoals we ook allemaal geloven dat de aarde rond is en echt niet plat als een groot uitgevallen pannenkoek.

Bij ziekte denken wij automatisch aan microben, een bacterie, een virus, dna-storingen maar niet aan een direct door God gezonden verkoudheid als waarschuwing voor wat dan ook.
Bij ziekten van de geest denken we toch niet direct aan demonen of iets in die geest en roepen geestenbezweerders te hulp.
Bij gewas leggen we eerder relaties met vaste hogedrukgebieden, wegblijvende depressies zodat de natuurlijke omstandigheden meer of minder ideaal zijn voor een goede oogst. En ook de regels van de markt, vraag en aanbod, komen het eerst bij ons op wanneer we aan de resultaten in financiële zin denken.

Er zijn mensen, die wel geloven aan een direct ingrijpen en sturen van God in het dagelijkse leven. Maar echt rekenen daarmee wordt gereserveerd voor speciale gelegenheden. Wij rekenen in het leven van alledag met de normale tijdgeest.
Dat betekent natuurlijk wel dat dankstonden voor gewas en arbeid op de oude manier dan niet functioneren en niet meer aanspreken. Men kan dat soort geloof niet meer opbrengen. Dat is voorbij.

In de preken, ik spreek in het algemeen, wordt daar nog wel vaak vanuit gegaan. En de afstand met de beleving van de hoorders groeit en groeit. En mensen stemmen met hun voeten. Secularisatie heet het dan.

Wanneer we met andere ogen naar de dankstond zouden kijken, kan dat misschien enig leven blazen in zo'n moment van bezinning?
Wanneer we op zo'n moment gewoon dankbaar met elkaar zijn dat onze inzet vrucht heeft gedragen? Onze bijdrage in de vorm van werk, betrokkenheid enzovoort, resultaat heeft laten zien? En dat we dankbaar zijn dat het kon en dat we er toe in staat waren?

Ook heeft die dankbaarheid gevolgen. Want wij zetten toch de opbrengst om in kapitaal. In geld om zaken te kopen die we nodig hebben, zekerheden te verschaffen, ons leven aangenamer maken of verfraaien? En daar kunnen we dan enige ethiek bij betrachten. En fair play spelen en solidariteit hebben met anderen, die soms op de verkeerde tijd, verkeerde plaats onder de zon staan of zitten? Dat minder gezegend ook onze zorg is?

maandag 31 oktober 2011

Context

Een woord hoort thuis in zijn omgeving. Daar heeft het pas een betekenisvolle plek. Uitgelicht is de betekenis vaak niet meer dan een kreet. En dan soms ook nog dubbelzinnig.
Vroeger was het in mijn persoonlijke mythe van het gereformeerde christendom gewoonte om een tekst volledig geïsoleerd als basis te gebruiken voor een preek. Aan de omgevende teksten werd niet of amper aandacht geschonken. Ik herinner mij dominee Baas.

Toen ik een jaar of tien, twaalf was, preekte deze dominee op zondagmorgen in de Bethelkerk over de woorden: “als een gouden ring in een varkenssnuit”. Hij moet uit de NBG gepreekt hebben, want in de SV staat het woordje 'bagge'.
Na afloop van de dienst daalden mijn vader, Hendrik Snijder en J(oh)annes Romkes de Prins Hendrikstraat af richting huis. Buitengewoon enthousiast over de woordkunstenaar Baas en zijn gehouden preek. Ik herinner mij de preek alleen doordat ik de kernzin visualiseerde en dat bijzonder komische beeld bleef mij tot op heden bij.

Een ander beeld uit dezelfde mythische tijden. Toen de gereformeerde kerk op Urk nog (be)stond als een werkelijk gereformeerd blok, waar echte mannenbroeders de dienst uitmaakten. Kuyper voorzag hen van inzichten op kerkelijk, maatschappelijk en cultureel terrein. Op de jongelingsverenigingen werd voor de pauze een bijbels/theologisch probleem ter hand en in de mond genomen. Na de pauze was het de beurt aan maatschappij en cultuur voor een onderwerp. Helaas was dat in mijn tijd al een beetje afgezakt naar het voorlezen van een gedicht met gewenste, vrome inhoud. Mij staat bij dat verschillende malen het gedicht “De Tuinman en de Dood” van P.N. van Eyck en “Vitellus, de wafelverkoper” van Piet Paaltjens langskwamen. Stilaan stolde de traditie inplaats een voortgaande stroom te zijn waar dingen bijkomen en stukjes afgaan. Geen herinterpretatie, geen opnieuw ijken. Het gestolde inzicht kon/mocht alleen steeds weer bevestigd en niet ter discussie gesteld.

Het voordeel van het losmaken van een paar woorden uit zijn context heeft het voordeel, dat je eigenlijk alles kunt zeggen. Als een tovenaar datgene uit je hoge hoed toveren wat je je toehoorders wilt laten zien of geloven.
De werkelijke ooit bedoelde betekenis binnen zijn hoofdstuk, boek of leefwereld van schrijver en eerste hoorder doen dan niet zozeer ter zake. De opvatting van de spreker/prediker of de groepsopvattingen zijn bepalend en betekenisgevend.

De oudvader Smytegelt zag kans om 145 preken over “Het gekrookte riet” te houden. Ik kan niet beweren ze allemaal gelezen te hebben, maar ik kreeg de indruk dat zijn opvattingen bepalend waren en niet zozeer de Bijbelse context.

En daarmee kom ik op mijn punt. Bij het luisteren naar de bijbel, dient niet onze opvattingen de leesbril te zijn, zodat de bijbel op de tweede plaats komt. Ook onze ervaringen zijn ook niet de leesbril waar we teksten bij zoeken. Dan zou ook de tweede plaats gereserveerd zijn voor de bijbel.
Wanneer je bijbel als basis wilt, neem hem dan serieus. En voor een goed begrijpen is uitleg over de context, dat wat onze voorlopers hoorden en wilden zeggen, evident.

donderdag 22 september 2011

KAAMPEN

Ongerlestet mos ik wier d’rs in de binnenlaanden van et nije Kaampen weezen. Woenarven binnen daor zo as ze je ien keer ineslikt eawen prebieren ze je vor altoos vastouwen. Je koemen er nooit maar eut.
Nou add’ik nog een ouwe tom-tom op de plank leggen, die ik ooit ers ekocht adde vor as ik vaar op reaze zou. Nooit dus. Ik besluut em an de vuurreut te plakken in et Kaamper adres in te tikken.
Dat wou in ze zeen dat de route berekend zou worren. Toe bedocht ik opiens dat ik ok net zo’n slimme looptillefoon ekocht adde die allerlei kunsies kon. Waoronger ok wat mit route. Ik besluut dat mitien te prebieren. Wannaar ik dan nog niet op zo’n adressien in Kaampen vor m’n vergaodering kon koemen, worde et teed vor een chauffeur. Ok in etoetst in et mins van de tillefoon zeen ok dat de route bereked zou worren.
Et mins van de tom-tom was de eerste in zeen dat ik in zuid-oostelijke richting mos vertrekken. Nou, ik wist zelf ok wel waor Kaampen arges lag, dus ik ging de gewoene weg, de Domeneisweg op.
De dames van de tom-tom in van de tillefoon wazzen et ielemaol mit eenkanger iens. In ze priezen m’n richtingsgevoel in bevestigden elke keer dat ik goed rien.
Tot vorbij Nagele arges. Toe ging et mis. De dames adden allebeie een verskillende miening. In al wazzen et virtuele dames mit zwoele stimmen, dat is toch bijna even arg as levende dames die woorden eawen. Je kunen as man dat niet goed wier, wat zeg ik, je kunen dat niet eawen.
Ik liet de tom-tom praoten in drokte de nije tillefoon, die op de stoel naost m’n lag, eut, docht ik.
Et mins van de tom-tom krieg m’n euteandelijk in et woenarf vor de duur van oenze vergaoderplekke. Ik stopte de tillefoon in et plastic zekkien bij wat angere papieren in belde an.
Wat laoter zatten we in een kringetjen. De vuurzitter et een gewoente om al z’n vergaoderingen te beginnen mit een klean vertellesien eut een boekien. Disse keer niet angers. Et ging over een papegaoitjen dat nor et laand van liefde zocht in in elke richting zuuven dagen vleug in mar niet goed terechte kwam. Je voelden de kloe naoderen toe de papegaoi euteandelijk een laand zag dat em arg bekind vuurkwam.
“Hij had” zeen de vuurzitter in vor ie z’n zin kon ofmaken, klonk eut meen plestic zekkien: “bestemming bereikt”.

maandag 18 juli 2011

Tussen waan en werkelijkheid

Onlangs verscheen er een boek over de 'reformatie' van een eiland. Nee, niet Urk. Het betrof het eiland Schouwen-Duiveland in 1606 ! Geschreven door Fred van Lieburg. Waarom ik dit boek hier noem, behalve als leuke eye catcher, komt doordat de ideeën van de vroede vaderen daar in kerk en magistraat een 'Aha-erlebnis' bij mij oproepen. Laat ik het duidelijk maken.

Na de Reformatie wilde het nieuwe calvinistische geloof het eiland in het korset van de eigen zeer gewenste levenswijze persen. Willem Teellinck, bij de reformatorische christenen ter rechterzijde hier gekend en bemind, was de grote initiator. Hij stond een puriteinse, wereldmijdende levenswijze voor met een absolute zondagsrust als hoogtepunt. In voornoemd eiland werd dat krachtdadig aangepakt in eendrachtige samenwerking tussen de burgerlijke overheid en de kerkelijke overheden. Waarbij duidelijk mag zijn dat de (hervormd-gereformeerde) kerkenraad de koers aangaf en de leiding had.
Van de oorspronkelijke verdraagzaamheid voor andersdenkenden in de Republiek der 7 verenigde Nederlanden bleef niet veel over. Gedogen vooruit, maar het openbare leven wordt gedomineerd door de reformatorisch-gereformeerde opvattingen.

De predikanten voelen zich verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde en zeden. En laten dat in woord en geschrift duidelijk blijken. En ook de magistraten worden aangespoord hieraan vanuit hun verantwoordelijkheid te werken. En dit door wetgeving, regelgeving etc duidelijk te beïnvloeden. Voor degene, die half in dit stukje invalt, ik heb het hier over ca. 1606 over het eiland Schouwen-Duiveland en niet over het hedendaagse Urk !
Maar helaas de natuur is sterker dan de leer. Ook op Schouwen-Duiveland bleven dingen voorkomen die de instemming van de reformatorische broeders niet hadden. Ja het ongenoegen opriepen en de roep om om banvloeken....

Gelukkig is het nu 2011. En moeten we leren dat we samen moeten leven. Dat een burgerlijke overheid haar eigen verantwoordelijkheid heeft zonder dat die samenvallen met kerkelijke opvattingen.
Laten we blijven bij onze eigen samenleving. Ook daarin heeft het merendeel van de herders der kerkelijke gemeenten blijkbaar het idee dat zij verantwoordelijk zijn voor heel Urk. En dat hun opvattingen de juiste norm laten zien waarin de Urker samenleving moet blijven. En elke ontwikkeling die zich voordoet end op min of meer gespannen voet daarmee staat, een ernstige bedreiging is!
Zij kiezen daarbij niet de weg van de dialoog. Een dialoog immers gaat uit van een respectvolle wederzijdse benadering als deelnemer. Een gesprek wordt als onnodig van de hand gewezen. Er wordt gesproken (geschreven) vanuit de eigen ivoren toren van het absolute Gelijk. Dat is jammer want zover ik dat kan nagaan heeft de organisatie van het Fest op alle mogelijke manieren geprobeerd om rekening te houden met de Urker samenleving. En in plaats van gesprek worden er bankvloeken uitgeschreven en relaties gelegd, die op z'n zachts gezegd, aanvechtbaar zijn. Het bevordert het gezamenlijk een weg vinden niet. Al komt er dan elke week een Folder in de brievenbus. Mogelijk gemaakt door de gemeente Urk (?) om in gesprek te blijven en samen te werken aan een leefbare samenleving. Waarbij het stempel verdraagzaamheid is en ruimte voor ieder.

Willem Teellink leefde in de waan dat het hem zou lukken een onuitwisbaar stempel te drukken op een veranderende samenleving. Zou het ons anders gaan? De werkelijkheid was en is immers anders.

vrijdag 1 juli 2011

Beeldvorming



In de huidige maatschappij lijkt het steeds meer om beeldvorming te gaan. Dat geldt voor personen, overheden, bedrijven, organisaties. Maar ook voor landen, steden en dorpen.
Voor sommige mensen is het beeld dat zij oproepen heel belangrijk want bepalend voor bijvoorbeeld hun verkiezingsuitslag. Voor politieke partijen geldt dat evenzeer. Hoe kom ik over bij de kiezer? Er wordt dan van alles gedaan om een gewenst beeld op te roepen. U begrijpt dat een gewenst beeld nog geen werkelijk beeld behoeft te zijn.
Andersom proberen organisaties een negatief beeld op te roepen van de tegenstander(s). Met de moderne media lukt dat soms heel aardig. Ik noem een voorbeeld. De Amerikaanse president wordt in sommige kringen in de Verenigde Staten als moslim aangeduid. Dat gaat dan een eigen leven leiden en wordt de president zelfs gedwongen zijn geboortecertificaat te publiceren. En dan nog !
Wanneer die beeldvorming zo belangrijk is, kunt u begrijpen dat er soms speciale deskundigen worden ingehuurd om die te laten adviseren wat je wel of niet kan doen, zeggen, of (in de politiek) beloven. Houding, kleding, geloof, alles moet in overeenstemming worden gebracht met het gewenste beeld dat als absolute waarheid moet worden opgevat.

Is het vreemd dat de grote Joodse filosoof Levinas beeldvorming met moord in verband bracht? Dat zit zo. Niet voor niets staat er in de tien woorden dat we ons geen gesneden beeld mogen maken. Wij mogen God of de Ander niet vastleggen. Door dat te doen vermoorden wij de Werkelijkheid of de werkelijkheid van de Ander. Ik schrijf Ander met een hoofdletter in navolging van Levinas. Die zegt dat wij God alleen kunnen zien in het gelaat van de ander.
Een voorbeeld van beeldvorming. Bij de omroep Flevoland krijg ik vaak het idee dat men daar alleen het gemankeerde beeld van een excentriek Urk wil laten zien en rukt men uit als je met een kaketoe op je brommer over de haven rijdt.
Het beeld van Urk als excentriek, streng christelijk plaatsje waar alles anders is dan elders lijkt uit de media niet weg te branden.
Maar het “slachtoffer zijn” van een generaliserend beeld betekent nog niet dat je zelf heel voorzichtig bent met de eigen beelden.
Soms lijkt het wel of we ondanks alles de werkelijkheid waarin we leven niet willen zien en steeds weer blijven steken in een gewenst en opgeroepen (vijand) beeld.
En dat soort misvormde beeldvorming kan moord betekenen op een stichting, organisatie, een persoon, bevolkingsgroep, een dorp, een staat. Welk beeld willen we laten zien en welk beeld is werkelijkheid? En in hoeverre kun je of wil je er iets aan doen wanneer wij of de ander de werkelijkheid niet onder ogen willen zien. Dat is de vraag.

donderdag 30 juni 2011

Hemelvaart

Eerste naïviteit

Sommige dingen zijn niet in te bedden in je dagelijkse denken. Je voorstellingsvermogen weigert dan dienst. Dat heeft ook iets te maken met het collectief denken. Hoe je cultuur in groter verband tegen zaken aankijkt. Hoe je ook je best doet, het lukt je niet om de aarde plat voor te stellen als realiteit. Dat was x eeuwen geleden juist andersom. Normaliter geeft dat niet veel problemen. Maar bij ons geloven stuit de algemene opinie nog wel eens al dan niet nodig op ons gelovig denken. Ik denk dan aan gebeurtenissen zoals in de bijbel staan beschreven als hemelvaart, Jona, de drie vrienden in de vurige oven in Daniel. En deze reeks is moeiteloos aan te vullen met andere wonderlijke gebeurtenissen.
Een gelovige begint meestal gewoon naïef en kinderlijk de zaken aan te nemen. De letterlijke waarheid is niet in het geding. Over water wandelen kan dan. Het is de tijd van kinderbijbelverhalen en kinderbijbeltheologie. Ze geven een rustig en comfortabel beeldverhaal.
Sommige gelovigen zien kans om hun hele leven op de een of andere manier in deze eerste naïviteit te kunnen blijven. Op de een of andere manier kunnen ze dat scheiden van hun normale wereldbeeld. Dat is echter niet voor iedereen weggelegd. Bij het voortschrijden der jaren wordt je denken meer en meer beïnvloedt door de omliggende cultuur, wetenschappelijk denken en ervaringen. Dan kan het gebeuren dat je je opeens realiseert dat er een kloof zit tussen wat je altijd gelovig aannam en wat je zogezegd seculier 1) gelooft en aanneemt.
Dit kan twee gevolgen hebben. Het eerste gevolg is dat je de ratio (het verstand) laat winnen en al dit soort (beschreven) gebeurtenissen mijdt in denken en luisteren. En in het extreemste geval neem je, soms met weemoed, soms wat agressief, afstand en afscheid. Het geloof functioneert niet meer op de traditionele manier al wil je het misschien nog zo graag. Je verstand zit je dwars.


Seculiere tijd

Ik moet nu even een uitstapje maken naar Karl Barth. Barth zegt over Gods wegen dat deze niet gelijk lopen met onze wegen maar daar als een donderslag recht op staan. Een verticale lijn in onze horizontale lijn.
Die horizontale lijn is onze seculiere tijd. Zij verstrijkt en wij verstrijken mee. Wat levert dat op? Wij krijgen een steeds groter verleden en steeds kortere toekomst. En aan ander belangrijk aspect hiervan is, het is niet herhaalbaar. Je kunt je geschiedenis niet herhalen, opnieuw beleven. Seculiere tijd is eenmalig.
Maar we hebben als gelovigen ook nog een andere tijd. Heilige tijd of anders mystieke tijd. Dit is trouwens eigen aan de geloven, die wij kennen. Christendom, Hindoeïsme, Islam. Wij kennen dus een mystieke tijd. En die tijd kan steeds weer herhaald en beleefd worden. Gebeden, rituelen, sacramenten. Ik geef een aardig voorbeeld van deze tijdloze tijd.
Cederavond ! Ik citeer: Op deze avond gaat de familie met elkaar eten. Het is geen gewone maaltijd: de kinderen hebben een belangrijke rol. Eerst worden de kaarsen aangestoken en wenst iedereen elkaar vrolijk Pesach.Dan wordt er wijn of druivensap gedronken.Het jongste kind stelt zingend vier vragen. Bijvoorbeeld 'waarom deze avond anders is dan andere avonden en waarom ze matse eten, een plat ongerezen brood.'We eten matzes, dat zijn platte broden, om te herdenken, dat het joodse volk uit Egypte trok en ze hadden toen geen tijd genoeg om het brood nog te laten rijzen en toen bleven het dus platte broden zoals de matzes.Wij dopen peterselie in zout water en waarom is dat water zout?Omdat de tranen van de mensen die toen gehuild hebben ook zout waren van het verdriet van de slaven, tranen van verdriet van de slavernij.Dan gaan ze de cedermaaltijd eten en denken aan het verhaal van de Uittocht.
Het kind zingt niet vragend: “Waarom was” maar “Waarom is”. Deze avond en deze rituele maaltijd wordt opnieuw gevierd. Het verhaal van de uittocht wordt opnieuw beleefd. Nu. Hetzelfde gebeurt bij ons met het sacrament van b.v. Het Heilig Avondmaal geeft ons de gelegenheid opnieuw de bovenzaal te betreden met de vrienden van Jezus en mee aan te liggen aan tafel. Herbeleving.
Wat heeft onze heilige of mystieke tijd nu te maken met dat verticale van Barth? In deze sacrale tijd wordt als het ware voor even de beleving en ervaringen van die inslag van Gods handelen in onze tijd herbeleefd. Dat is bij ons christelijk geloof de band tussen de tijdloze God en de tijdige mens.

Mytisch

Deze tijdloze tijd die wij herbeleven zijn omgeven en weergeven in verhalen. Geen geschiedenisverhalen, dat is seculiere tijd. Nee in theologische verhalen in tijdloze tijd. Verhalen gevuld met met theologische invullingen, met mythische beelden, met ervaringen met Datgene wat zich aan onze werkelijkheid onttrekt. Alleen om deze tijd in onze tijd werkelijk te maken hebben we de taal nodig, die wij kennen en de beelden, die wij kennen. Maar wij spreken in beelden omdat deze werkelijkheid verticaal op ons horizontale rationele leven staat.
Probleem is wel dat de schrijvers van de Bijbelboeken voor hun verslag moesten grijpen naar (mythische en theologische) beelden die niet ingebed zijn in wat wij nu logisch, normaal en aannemelijk vinden.
Daarvoor is kennis en uitleg nodig. Iets dat wij hopen te vinden in de prediking maar misschien vooral in verdieping en vorming.
De gedachte van het parallel lopen van de verhalen en onze werkelijkheid functioneert niet echt dus. Maar bij begrip en inzicht dan worden de mythische beelden duidelijker en de verhalen kunnen worden herbeleefd. Buiten de tijd in onze tijd begrepen. U begrijpt dan ook op die manier het lied kan worden gedicht: “En 't zijn de joden niet”. Wij hebben in het horen van de verhalen en beleven van rituelen en sacramenten een mystieke ervaring die steeds herhaald kan worden.
Wij komen dan in een volgende fase van naïeve beleving. De tweede naïviteit.

Beelden bij hemelvaart

Wanneer in de preek de beelden voor ons in hun context gezet worden, worden de dingen theologisch duidelijker. Of liever maken het voor de gelovige mogelijk de vertelde gebeurtenis zelf mee te maken. De theoloog die zijn evangelische boodschap wilde vertellen aan zijn hoorders grijpt terug op beelden met een Grieks mythologisch karakter maar ook met een Joods karakter. Ik neem de hemelvaart zoals uitgelegd als fenomeen in de traditie van Henoch, Elia, Mozes. Zou dit dan niet aan de in zijn ogen nog grotere profeet dan Mozes, met Jezus, ook toegeschreven moeten worden. Waargemaakt moeten worden? Zou de Wolkkolom niet in verband moeten worden gebracht met deze Man? U ziet de schrijver speelt een ernstig spel en schildert een tijdloze werkelijkheid. Het valt buiten onze werkelijkheid maar wij kunnen (steeds) weer deelnemen. De vraag van 'echt gebeurd of niet' is onjuist. De vraag “willen wij dit beleven ja of niet?”, die is relevant.

Geestelijke gezondheid

Er is een soort publiek debat op Urk ontstaan over de jeugd en onze houding ten opzichte van de jeugd. Louwe Kramer nam het voortouw met een een gelegenheid tot het laten horen van stemmen en stemming. Wordt inmiddels vervolgd met een gelegenheid voor de jeugd om zich uit te spreken.

Allereerst is het toe te juichen dat mensen zich laten horen. Zoals de geïnterviewden door het Urkerland, de mensen die bij de 'Louwe-bijeenkomsten' iets te berde brachten, B & W, raad. En ingezonden brieven schrijvers en forum-posters. Redactionele stukjes en Lumme deed met een column mee. Zo ontstaat er toch zoiets als een publiek debat.

Uiteraard gaat ieder op basis van gelijkberechtigd het debat aan. Denk ik. Maar dat is toch misgedacht. Dominee Brons heeft daar heel andere gedachten over. In zijn ingezonden stuk spreekt hij zijn misnoegen uit over de kakofonie van stemmen tijdens de bijeenkomst in de afslag en inhoudelijk vond hij ook weinig dat hem aansprak. Ja, de woorden van de burgemeester konden zijn waardering wegdragen. Daar is verder niets op tegen. Het is een mening onder vele. Maar zo denkt dominee Brons er niet over. Hij geeft zijn mening een bovengemiddeld gewicht. Niet op basis van specifieke deskundigheid, wat zou kunnen. Nee hij institueert zijn mening want 'geroepen dienstknecht' en dus logischerwijs met absolute autoriteit. Dat slaat dan wel de discussie dood. Daar is geen vechten tegen.

Dat brengt mij op het punt van geestelijke gezondheid. Ook aangeroerd in de column 'Gelatafel' bij Lumme.
Ik bespeur een hele grote spanning in onze samenleving tussen de (nog altijd) gewilde vrome opvoeding aan de ene kant en de opvoeding van de jeugd tot kritisch zelfstandige deelnemers aan de samenleving. De nieuwe generatie heeft andere ideeën en bekijkt ook de elementen van de vrome opvoeding met kritische ogen. Zet vraagtekens, stelt vragen, zoekt grenzen.
Velen zijn bang voor die ontwikkeling en zetten van de weeromstuit vol in op de vrome opvoeding. En geven daarbij geen ruimte voor het ontwikkelen van eigen visie, het verwerken van normen en waarden tot een ingebed systeem in hun eigen wereldbeleving. En dat kan alleen maar door een autoritaire opvoeding, cq prediking, catechese etc. Absolute opvattingen zonder ruimte voor discussie, zonder ruimte voor andere opvattingen. Dat vertaalt zich ook in gedrag in andere kringen zoals de gemeenteraad. Die verwordt dan soms tot een evangelisatieoptreden en niet tot sturing van de politieke wensen.

Het is interessant om de mening van de hoogleraar aan de Apeldoornse universiteit daar eens tegenover te zetten. Daar klinkt toch een andere toon hoewel uit dezelfde kring als Ds. Brons.
.