donderdag 31 mei 2012

IN DEN BEGINNE

Hoe godsdienst is ontstaan, zou ik niet weten. Er zijn verschillende theorieën over. Maar omdat het niet is na te gaan en we weinig weten over de eerste gelovige(n) laat ik dat graag over aan filosofen en degenen, die menen in heilige geschriften een historische waarheid en dus geschiedenis te kunnen ontwaren. Tot die laatste groep hoor ik dus niet. Hoewel enig gefilosofeer over dit onderwerp mij niet vreemd is. Ik mag daar graag mee stoeien. Prof. Dr. Gert Theissen meent: “Toen wij (de mens) uit de rijen der primaten stapten, onderscheiden wij ons door ‘erbarmen’”. Dat leidde tot godsdienst. Dat spreekt mij aan. Een ander punt is, dat de mens zich te kort voelt schieten. Het gevoel het toch niet helemaal te doen zoals het zou kunnen of moeten. En daar wordt dan uiteraard een hogere macht bij of achter gezien, die op basis van dat tekortschieten ons aan het oor trekt of zelfs wat steviger. In vroeger tijdens werd heel veel wat er in het leven zoal kon gebeuren, toegeschreven aan die hogere macht. Hoewel door toenemende kennis er tegenwoordig heel andere verbanden worden gelegd bij ziekte, ongeval, natuurramp e.d. En het idee, dat er een hogere macht is, die al naar zijn goedvinden of willekeur aan de touwtjes trekt en daarbij gemakkelijk de natuurwetten even buitenspel zet, is enigszins aan sleet onderhevig of opnieuw wordt geïnterpreteerd. Toch zijn deze denkbeelden niet verdwenen of ze hebben een wat andere gedaante aangenomen. Offeranden bijvoorbeeld. In vroeger tijden was men geneigd om als dank voor ontvangen zegeningen, goede oogst, overwinning in de strijd, herstel na ziekte, als ‘tegenprestatie’ de gevende instantie een geschenk aan te bieden. En zo ook aan te geven dat het voor herhaling vatbaar was. Dat gebruik breidde zich ook uit tot de opvatting om dit vooraf te doen. Dus bij zaaien, gereedmaken voor een oorlog, enzovoort. Wellicht dat een geschenk dat blijk gaf van grote afhankelijkheid de doorslag naar de goede kant zou geven. Je had natuurlijk een aantal voorwaarden. Het offer moest ritueel juist worden aangeboden, geslacht, voldoende importantie hebben. Kinderoffers zullen heel goed in dat denkbeeld hebben gepast. Het pleit voor de Joodse religie, dat ze dat soort gebruiken niet wenste te accepteren. Trouwens er worden in het OT nogal eens vragen gesteld bij de noodzaak van offeren an sich. En er wordt graag op gewezen, dat de Eeuwige niet zozeer om dit soort dingen zit te springen. “Naar Zijn wegen wandelen”, ligt beter in de markt. Toch zie je voetbalwedstrijden, spelers die het veld op komen, vaak een soort ritueeltje opvoeren. Vaak met een religieuze achtergrond of in ieder geval een bijgeloof als achtergrond. Men hecht daaraan. Ander voorbeeld . In de plaats mijner inwoning worden wel eens marathon-gebedsdiensten gehouden. Soms een nacht lang. Zou dat echt meer nut afwerpen dan een gebed voor de wereld in de kerk of binnenkamer? Of snap ik het gewoon niet?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten